|
De wilde jager
Wanneer in de morgen de zon weer schijnt
en langzaam de nevel van 't land verdwijnt,
als over het water het zonlicht strijkt,
de aarde nog donker bevroren lijkt,
dan hoor ik nog altijd zacht
zijn stem in de wind,
zijn hoefslag ging door de nacht,
de wilde jager.
Als brandend de zon aan de hemel staat
en tegen de duinen de branding slaat,
als boven de wereld een wolkenvloot
de boeg door onzichtbare golven stoot,
dan zie ik weer in de lucht
zijn hamer van vuur,
waarvoor ieder leven vlucht,
de wilde jager.
Als 's avonds de zon alles koper kleurt
en achter de duinen het weiland geurt,
dan weet ik, dat nu heel de wereld wacht,
hij komt altijd weer, hij komt iedere nacht . . .
Dan weet ik: eens op een keer,
dan neemt hij me mee,
wie hij haalt keert nooit meer weer,
de wilde jager.
Maar 's morgens, als toch weer de zon verschijnt
en langzaam de schaduw van de nacht verdwijnt,
dan weet ik: er komt weer een nieuwe dag
en vergeet ik de nacht omdat ik leven mag.
Geschreven door: Lennaert Nijgh Muziek: Boudewijn de Groot |
Uitgebracht op: |
| |