|
De Dijk brengt publiek in de zevende hemel
06 december 2000 - Utrechts Nieuwsblad
Halverwege het optreden krijgt hij een bosje bloemen van een van de toeschouwers. En iets later wisselt hij zijn t-shirt in voor een koket topje van een van de vrouwelijke bezoekers op de voorste rij. Huub van der Lubbe, zanger van het soulvolle nederrockinstituut De Dijk, kan er wel om lachen. Hij heeft een topavond, zo laat hij het publiek in het ver van tevoren uitverkochte Tivoli in Utrecht weten.
De muziek van De Dijk mag dan zo op het eerste gehoor niets bijzonders zijn; een optreden van De Dijk is een aparte ervaring. Het is werkelijk buitengewoon hoe Van der Lubbe en zijn zeven begeleiders een zaal binnen twee uur tot kooktemperaturen kunnen brengen. Bands als Osdorp Posse, Rowwen Hèze en De Heideroosjes kunnen dat ook, maar je hebt altijd baas boven baas. En De Dijk is de absolute baas in Nederland als het gaat om het bespelen en inpakken van het immer massaal toestromende publiek.
Al bijna twintig jaar tourt De Dijk door Nederland. Sinds het doorbraakalbum Niemand In De Stad uit 1989, trekt de band jaarlijks volle zalen. Vorig jaar was daarin een uitzondering, want toen genoot de band van een sabbatical year en stortte Van der Lubbe zich in gelegenheidsprojecten en poëzie-achtige (solo)programma’s.
Voor Utrecht en omstreken was het optreden gisteren een soort van comebackoptreden. De band bleek er niet slechter van geworden te zijn. Sterker nog: de tweekoppige blazerssectie de Haarlemmerdijk Horns, zorgt – meer en duidelijker dan voorheen – voor smaakvolle accenten en prachtige, soulvolle sfeertjes. En de nieuwe (gast)gitarist Jan Bart Meyers, producer van het elfde Dijk-album De Zevende Hemel, voegde met zijn hoekige, weinig alledaagse spel veel toe aan het groepsgeluid.
Tijdens het optreden wisselt De Dijk oudere prijsnummers als Dansen op De Vulkaan en Binnen Zonder Kloppen af met recenter werk. Wat opvalt aan dat nieuwere werk is dat de nummers rijker gearrangeerd zijn, spannender van opbouw en soms lichtelijk afwijken van het voor De Dijk typerende powersoulblues-pad. Alles Gaat Voorbij is zo’n nummer. Het is een ballad vol mineurakkoordjes en droeve ondertonen. De Dijk mag dan al twintig jaar bluesy ballads afwisselen met up tempo poldersoul; ze zijn hun kunstje steeds beter gaan beheersen en uitdiepen. Je hoort dat goed aan de uitvoering van de oude kraker Ik Ben Nergens Goed Voor, die live een stuk opwindender en spannender klinkt dan de oude versie op het album.
De teksten van Van der Lubbe worden woord voor woord meegezongen; een staaltje community-singing waarop menig baptistenkoor jaloers zal zijn. Het onderwerp van de teksten is bijna altijd het grotestadsleven, compleet met zijn natte straten, uitgestorven kroegen en overspelige of weigerachtige vrouwen. Het is een eenvoudig soort poëzie: gemakkelijk te onthouden en door zijn oneliners heel aanstekelijk.
Tijdens up-tempo krakers als ‘Ik Kan Het Niet Alleen’ en ‘Mooi, Mooi, Mooi’ verandert Tivoli in een werkelijke heksenketel. Er wordt gedanst en gesprongen. Een bh vliegt omhoog en belandt met een sierlijke boog op het podium. Alleen al het zicht op die massale, zeldzaam enthousiast feestende en intens genietende mensen, maakt een concert van De Dijk al de moeite waard.
Waar Is Iedereen?, vraagt Van der Lubbe nog heel ongepast in het gelijknamige, onlangs op single verschenen nummer. In het volgende nummer geeft hij zelf het antwoord: In De Zevende Hemel.
Gezien: De Dijk, 7 december, Tivoli Utrecht. Reprise vanavond (uitverkocht).
Geschreven door: Mark Roos
| |