homehomehomehomehomefotosteksten en akkoordenhomelinkscontact
  

Als jij het niet meer weet
in het donker van je hoofd
ze laten weinig heel
van waar je in gelooft
hoe de tijd ook raast
we moeten erdoorheen
als jij het niet meer weet
je bent niet alleen


Hou me vast



De hoogtevrees blijft
11 oktober 2014 - Trouw

Met elke nieuwe plaat wordtHuub van der Lubbe ouder, wijzer,maar beslist niet cynischer. Vrijdag verschijnt de vijftiende De Dijk: ‘Allemansplein’.

Soms voelt het podium als een hoge berg. “En dan kun je diep vallen. Twee weken terug speelden we in Bloemendaal.
Wat echt nooit gebeurt, gebeurde toen. Direct na het begin begon het ongelofelijk te zoemen. En dus na één nummer, hohoho, stoppen jongens. Onze roadies, gekwalificeerde jongens, dachten dat ze het probleem hadden gevonden. Doorspelen dus. Maar het was niet opgelost. Je zag het aan de mensen in de zaal.”
Huub van der Lubbe wist het zeker. “Dit is het. Hier in Bloemendaal. Ik loop nu het podium af, ik loop zo de duinen in, en dan was dit het allerlaatste optreden van De Dijk. Dit is het dus. Klaar.”
Goed, hij legde het uit aan het publiek. De crew ging aan de slag. Na een kwartier was het probleem verholpen. En kon de band verder. Maar de 61-jarige zanger van De Dijk was er echt even van overtuigd dat dit het einde was.
Tijdens een optreden is het podium de wereld, elk detail wordt onnoemelijk belangrijk. “Het is een donker gat. Je sluit de rest buiten. En dan is er alleen maar wat je brengt: het repertoire dat je in jaren hebt opgebouwd.”
“Iedereen die op het toneel staat zal het je vertellen. Wanneer je op het podium merkt dat je de verkeerde schoenen aan hebt. Jongen, je kunt dan helemaal… Ik heb dat wel eens gelezen over Bob Dylan; die raakte helemaal geobsedeerd door zijn schoenen, voor hij verder speelde moest er een roadie naar het hotel om het juiste paar te halen.” Nee, wennen doen optredens nooit. Ook nu niet, na meer dan dertig jaar aan concerten.
Ook niet, nu het zeventiende studioalbum, ‘Allemansplein’, van De Dijk in de winkels ligt. Het openingsnummer heet ‘Alles komt goed’.
Een vrolijk nummer, samen met Thomas Acda, het optimisme spat ervan af. Maar dat wil Van der Lubbe wel even nuanceren: “Veertig jaar geleden dacht ik: alles komt goed. Iedereen is redelijk, iedereen in de wereld wil het beste voor zichzelf. Dan kan het niet anders dan goed komen. Nu denk ik, nou, er is niet één waarheid waaraan je je kunt vasthouden. Het is een stuk ecompliceerder.”
“Maar ik wens daar niet sadder over te worden! Natuurlijk zit in alle ellende die je nu in de wereld ziet alle grond voor cynisme. Maar ik weiger dat te worden. Dan gaat het echt hard bergafwaarts, dan verdwijnt er iets essentieels menselijks.”

Naïef
Allemansplein is naast de titel van de nieuwe plaat ook het sleutelnummer, vindt Van der Lubbe. Over idealisme, desillusie, naïviteit. “Ik, wij, we waren misschien een beetje naïef over hoe de wereld in elkaar zat. Dat we twee of drie stappen verwijderd waren van het paradijs.
Maar als je ouder wordt, zie je dat het ontelbaar veel stappen zijn. Alleen moeten die stappen wel allemaal gezet worden om de boel leefbaar te houden.”
“Als je realistischer wordt, maakt dat je niet meteen cynisch. Ik zeg ook aan het eind van het liedje, dat als ik nog eens de keus zou hebben, ik het zo weer zou doen.” De vorige plaat van De Dijk heette ‘Scherp de zeis’ (2011). Moeilijk los te zien van de dood.
Van der Lubbe’s jongere broer Harald overleed in 2008. Solomon Burke overleed in 2010, vlak na samen met De Dijk te hebben opgenomen. Van der Lubbe’s vrouw versloeg borstkanker, tot tweemaal toe.
“Toen ik twintig was vond ik het een onverdraaglijk idee dat je op een zeker moment dood zou gaan. Dat het afgelopen zou zijn. Nu ben ik 61 en denk ik af en toe: het is wel goed. Ik heb er meer vrede mee. Sterker nog, het is maar goed dat het straks afgelopen is. Want je moet er toch niet aan denken dat het allemaal eeuwig zo door gaat.”
Van der Lubbe praat bedachtzaam, laat tussen zinnen peinzende stiltes vallen. Hij frutselt wat met de manchetknopen van zijn jasje, dan gebaart hij met zijn grote handen om zijn woorden kracht bij te zetten. “Ik ben gewoon wat ouder. Weer ouder dan bij die vorige. Waar de dood toen nog een vijand was, begint die nu toch een kameraad te worden. Het kwelt me veel minder dan het vroeger deed.”
“Maar ik wil nog lang niet dood, ik vind het nog veel te leuk. Het klinkt misschien een beetje gratuit, ik ben gezond, maar ik heb me altijd verzet tegen die cultuur die hier in het Westen heerst. Dat we honderd procent gelukkig moeten zijn. Vanaf je geboorte totdat je, omringd door familie, op je 120ste je laatste adem uitblaast. Mijn streven is wel degelijk om gelukkig te zijn, alleen weet ik uit ervaring dat je daar maar ten dele zeggenschap over hebt. Het is ook je lot. Dat kan op hele idiote momenten toeslaan. Dus koester je geluk. En als het af en toe slecht gaat, is dat niet erg. Het wapent je. Het maakt je sterker.”

Meer dan dertig jaar speelt De Dijk al samen. Soms nemen ze een jaartje pauze, om zich op dingen te richten waar ze anders niet aan toekomen. Dat houdt het fris. Maar De Dijk blijft roepen. “Het is een fijne band. Alle zangers willen zo’n band hebben! Wie wil nou niet drie, vier keer in de week voor een volle zaal spelen? Dat is een muzikantendroom. En elk jaar gaat het weer beter en makkelijker. We hebben een publiek dat komt, en blijft terugkomen. Dat is ook heel bijzonder.”
Hij is even stil. Dan: “Ik zal niet zeggen dat ik in het verleden nooit heb getwijfeld. Maar als er ontwikkeling in zit, blijft het opwindend. Deze cd hadden we tien jaar geleden niet kunnen maken. Ik noem dat ontwikkeling. Een bandje is op zijn best als je met nieuwe dingen bezig bent. Als die flow er is, kun je dat blijven doen tot je 85ste.” Daarover gaat het laatste nummer van de cd, ‘Overal en nergens’.

Gelukkig
Onderweg, met zijn bandje, dan is Van der Lubbe gelukkig. En vooral op het podium. “Misschien ben ik op het podium juist mezelf. En op straat een bedachtzame vorm daarvan. Het is alsof ik daarbuiten me aan het prepareren ben voor dat podium. Daar ben ik heel gelukkig. Daarvoor doe je het.”
En het is nog altijd bevrijdend. “Ik doe het om aan mezelf op de een of andere manier te bewijzen dat ik er ben. Zo van: zie je wel! Het zal wel met vroeger van doen hebben. Met dat ik altijd maar dacht dat ik niet gezien werd. Dat ik er niet was. Dat ik niet bestond.”
“Daar komt natuurlijk bij dat het inmiddels mijn werk is geworden en dat ik er mijn geld mee verdien. Het schrijven zou ik net zo goed in teruggetrokken vorm kunnen doen, zonder me ooit in het openbaar te manifesteren. Maar dat hoort niet. Misschien ooit, als ik nóg ouder ben. Spelen voor de mensen, ik vind dat fijn.”
“Het zal in de familie zitten. Mijn vader ontmoette mijn moeder bij het amateurtoneel. Ik heb mijn vader een paar keer zien spelen, en dan had ik altijd: waauw, paa, zoals je nu bent! Zo moet je de hele tijd zijn! Er straalde iets in hem, wat hij in het gewone leven minder had.
Dat is misschien precies het verschil tussen Huub op het podium, en Huub op straat.” Natuurlijk is er nog wel eens die angst. Hoogtevrees, vanaf dat podium. Elke avond kan de laatste zijn. Maar vooralsnog gaat De Dijk gewoon lekker door.

Geschreven door: Joris Belgers


















www.rtl.nl
Carice van Houten verrast De Dijk met Gouden Award



















   2020
   2019
   2018
   2017
   2014
   2013
   2012
   2011
   2010
   2009
   2008
   2007
   2006
   2005
   2004
   2003
   2002
   2001
   2000
   1999
   1998
   1997
   1996
   1995
   1994
   1993
   1992
   1991
   1989
   1986
   1984
   1982