homehomehomehomehomefotosteksten en akkoordenhomelinkscontact
  

Als jij het niet meer weet
in het donker van je hoofd
ze laten weinig heel
van waar je in gelooft
hoe de tijd ook raast
we moeten erdoorheen
als jij het niet meer weet
je bent niet alleen


Hou me vast



De hemel in een busje
10 september 2009 - Dagblad Tubantia

Hij is dichter. Ja! Het heeft even geduurd, maar Huub van der Lubbe durft het nu volmondig te beamen. „Dichter met dichtdiploma.” Een gesprek over rake zinnen, sleur, leven vol gas en optreden voor (klein en) groot publiek, zoals hij dat vrijdagavond doet met De Dijk in Goor.

’Rook te veel. Eet te weinig. En ga veel te laat naar bed. Sta laat op. Strontchagrijnig. Niemand hier die op me let.’
De akkoorden van ‘Wat heb ik al die tijd gedaan?’ worden ingezet. De stem van de zanger van De Dijk sijpelt door de deuren van poppodium De Melkweg in Amsterdam. Het is zes uur. In deze zaal zal Huub van der Lubbe (56) een van zijn eerste optredens na de vakantie geven.
Nog drie uur te gaan, veel werk te verzetten. Het geluid moet klinken. Er moet worden gegeten. Mensen begroet. Zoenen. En een interview. Oh ja. Een interview.

Huub van der Lubbe, spijkerbroek, bloemenblouse, bruine, gebeeldhouwde kop, blijft er kalm onder. Steekt zijn hand uit. Zwaait met zijn vinger in de lucht alsof dat hem helpt bij het denken. „Goor. Goor. Jij komt voor Goor.” Zijn ogen staan op concentratie. Hij komt eraan.
Tien minuten later - hij heeft er een lichtpaars jasje bij aangetrokken - gaat hij voor naar het café van het Amsterdamse poppodium. Houdt deuren open, bestelt koffie en cappuccino voor zichzelf. Pikt, als hij merkt dat zijn gast zwart drinkt, het cupje melk en giet het bij zijn cappuccino. Wacht geduldig de eerste vraag af en laat een gereserveerde stilte vallen. Vakantie. Hij heeft vakantie gehad. Maar Huub van der Lubbe stuurt liever aan op werk.
Hij heeft de zomer gebruikt voor achterstallig onderhoud. Zijn computer opgeruimd, teksten en gedichten geordend. „Niks doen is lastig voor mij.” Zijn uitgever gebeld. „Er komt een nieuw boek aan!” Flink vooruit geschreven. „Een nieuwe cd. Dat ook. De teksten zijn klaar.”

Maar eerst het boek. „Een nieuwe melkboer”, verwijst Van der Lubbe naar zijn bundel Melkboer met de blues uit 2002. Een selectie uit de teksten van zijn laatste vier cd’s en nieuwe gedichten. Het komt uit in maart, vlak voor de boekenweek.
„Of er een verschil is tussen het schrijven van songteksten en gedichten”, herhaalt hij de vraag. Neuh, eigenlijk. „Alles wat ik schrijf komt bij de mensen terecht.” Of ja, toch. Er is verschil. „Een tekst voor een lied is eenderde liedje. Dat hoeft op een bepaalde manier niet volledig te zijn. Er komt muziek bij, het wordt gezongen. Mensen moeten het, als ze het horen, in één keer begrijpen. Bij een gedicht is dat anders. Een gedicht moet in zichzelf klaar zijn. Het kan worden gelezen en herlezen. Een liedje moet meteen binnenkomen.”

Het is nog niet zo heel lang geleden dat Huub van der Lubbe zichzelf geen dichter wilde noemen. Dichter? Literatuur? Dat moeten anderen maar uitmaken.
Dat is veranderd. Hij staat in de bloemlezing van Gerrit Komrij, met drie gedichten tussen de ruim 2000 die Komrij uit drie eeuwen Nederlandse poëzie plukte. „Daar is mij toch zomaar een dichtdiploma uitgereikt.”
Maar er is meer. „Deze zomer vierde Remco Campert zijn 80e verjaardag. Zijn uitgeverij, De Bezige Bij, vroeg mij ter gelegenheid daarvan een gedicht te maken. Daags daarop kreeg ik een kaartje van Remco Campert: ‘Bedankt, voor jouw bijdrage. Wat zeg ik: bedankt voor jouw prachtgedicht!’ Dat voelde als een soort tweede dichtdiploma. Dus. Ja, dichter ben ik ook!” Vroeger trok hij dat in twijfel. „Maar als hullie het zeggen”, doelt hij op Komrij en Campert, „geloof ik het ook.”

Als hullie het zeggen. Huub van der Lubbe grijpt naar zijn binnenzak en haalt er een verfomfaaid notitieboekje uit. Slaat het open en schrijft - met aandacht - de regel. „Als hullie het zeggen. Misschien doe ik daar ooit iets mee.”
Hij spreekt zijn woorden met een prettig accent. Luistert naar vragen, roert zijn koffie, denkt na. „Nee, daar geef ik geen antwoord op...” Waarom niet? Gedecideerd: „Dat is privé.” Hij heeft groot gelijk.

Vrijdagavond staat hij met De Dijk in Goor, ter gelegenheid van het 15-jarig bestaan van De Reggehof, in een feesttent voor het theater. Huub van der Lubbe merkt geen verschil tussen publiek in Amsterdam of - zoals hij dat noemt - in het land. „Een optreden in Twente is niet anders dan in Amsterdam. Mensen denken graag dat ze anders zijn, maar dat is niet zo.” Het maakt wél uit of hij in een popzaal optreedt, of in een feesttent. Het verschil zit ’m in de aandacht, zegt hij. „In een popzaal komt iedereen voor De Dijk. In een tent, op jaarlijkse dorpsfeesten, komen de mensen vooral voor elkaar, voor de sfeer en voor een biertje. De helft van het publiek is niet zo vertrouwd met ons repertoire. Dus spelen wij meer hits, die iedereen kent. In ieder geval niet ons meest obscure werk.” Als hij de opgetrokken wenkbrauwen waarneemt: „Zoals ‘Wat heb ik al die tijd gedaan?’”

Hij is 56, nu. Heeft al 29 jaar gruwelijk succes met De Dijk. Een intensief bestaan. Hoe lang is dat nog vol te houden? „Ik merk wel dat ik er meer voor moet doen dan vroeger”, zegt hij. „Ik ga drie keer in de week naar de sportschool. Vroeger”, zegt hij met een knipoog, „had ik dit goddelijke lichaam vanzelf.”
Optreden, daarentegen, gaat hem met steeds meer gemak af. „Je hebt daarnet een stukje van de soundcheck meegekregen. Vroeger stonden wij strak van de zenuwen. Maar dat is lang geleden, dat hoeft niet meer. Ik wéét dat een heleboel dingen zichzelf wel oplossen. De kramp is eraf.”
Hij schudt zijn hoofd als het woord sleur valt. „Sleur? Nee! Ik denk dat wij er juist heel goed in zijn om de sleur buiten de deur te houden. We zitten elkaar nog steeds achter de vodden aan, hoor. Het grote streven is gebleven. Je staat op toneel voor een volle zaal. De mensen komen voor een fijne avond. Dat wéét je, maar tegelijk is het de kunst om het te vergeten en gewoon lekker te spelen. Door de ervaring, de ontspanning die we hebben, zijn wij gegroeid. Beter geworden. We hebben pret met elkaar. Een routine die geen sleur is. Speelse routine.”

De hemel in een busje, heeft hij wel eens opgeschreven. „Dat kan het af en toe hebben. Onderweg naar een optreden, een paar biertjes aan boord, we lullen wat en als we op de bestemming zijn aangekomen bekruipt het gevoel dat we door moeten rijden. Dat zijn de gouden avonden.”
Het is een rake zin. Knikt: „Die komt in mijn nieuwe bundel te staan.” Mooie teksten, daar is het hem niet om te doen. „Het moet goed zijn. Of raak. Zo dat het gloeit vanbinnen.”
Wéér zo’n vraag. Huub van der Lubbe staart naar buiten. „Trots? Ja. Goh. Ik ben op al mijn liedjes trots. Er gaat geen regel naar buiten zonder dat ik ’m goed vind.”
Toch, na enig aandringen. „‘Mooier dan nu zal het nooit gaan’. Daar zit wat mij betreft alles in. Je kunt er treurig van worden, denken: alles is voorbij en we gaan nog dood ook, op het eind. Maar tegelijk beschrijft het het leven. Dit moment is het mooiste wat het leven te bieden heeft. Maar morgen zal er weer zo’n moment komen.”
Zo kijkt Huub van der Lubbe tegen het leven aan. „Het lukt mij maar niet om cynisch te zijn. Naar buiten te kijken en te denken: wat een kolerezooi. Mensen die zo denken, hebben waarschijnlijk meer gelijk dan ik. De wereld ís niet mooi. Ik sta op het toneel, zing liedjes die ik zelf heb geschreven, ik leef in een waan. Maar zo wil ik het zien. Alles in mij verzet zich tegen het negatieve.”

Huub van der Lubbe krijgt de kaart onder zijn neus geschoven. Kiest de merquez- worstjes. Hij gaat eten. Op de valreep: „Hoe is het eigenlijk in Goor?” Nee, hij wil niks positiefs horen. „Wat je ook zegt; één ding klopt er niet aan Goor. Vier jaar geleden heb ik er fantastisch gegeten. Chinees. Fan-tas-tisch! Bleek dat daar een wereldkampioen achter de pannen stond. Twee jaar geleden was ik er weer. Het eten was minder. Was die kampioenkok vertrokken...”
Vrijdag, besluit hij, eet hij zeker niet in Goor.


Geschreven door: Marjon Kok


















UT Nieuws
Huub van der Lubbe
Volkskrant
Russen drinken teksten van De Moor gretig in
Rijn en Gouwe
'Pop in je moerstaal' op Ajoc-festival
De Dordtenaar
Spetterend concert De Dijk
Trouw
Poëzie-nacht dooft zonder dwarskoppen
Dagblad Zaanstreek
Gedenkwaardige avond met Van der Lubbe
Volkskrant
'Strijkers zijn niet altijd soft' 'Omroeporkest-met-een-wat-tuttig-imago' geeft



















   2020
   2019
   2018
   2017
   2014
   2013
   2012
   2011
   2010
   2009
   2008
   2007
   2006
   2005
   2004
   2003
   2002
   2001
   2000
   1999
   1998
   1997
   1996
   1995
   1994
   1993
   1992
   1991
   1989
   1986
   1984
   1982