|
Solomon Burke en De Dijk, 'The Dike Rocks!'
16 augustus 2008 - Vrij Nederland
Zulke dingen moet je niet te snel roepen, vindt Huub van der Lubbe, maar toch: een béétje een jongensdroom was het wel. ‘Het Nivo-college in Zaandam. We stonden allemaal op een rijtje, en deden hetzelfde pasje. En we draaiden That’s Soul 1, een verzamelaar met op de hoes Wilson Pickett in een leren vestje. Soul, dat was bij ons zwaar populair. Op die plaat stond ook Solomon Burke.’
En nu heeft Van der Lubbe het podium gedeeld én een duet opgenomen met de King of Rock ’n’ Soul. Solomon Burke, radiodominee sinds zijn tienerjaren, leider van zijn eigen kerkgemeenschap, voormalig begrafenisondernemer, popcornverkoper, gewiekst entrepeneur, vader van 21 kinderen en opa van 88 kleinkinderen. En, in elk geval volgens de befaamde Atlantic-producer Jerry Wexler, de beste soulzanger aller tijden. ‘With a borrowed band,’ voegde Wexler daar aan toen. En die band, dat is De Dijk uit Amsterdam. Het nummer is een heuse co-productie, die in het Nederlands ‘Het Moet en het Zal’ heet, en in het Engels ‘Enough is Enough’. En het mooiste was nog wel dat het helemaal vanzelf ging. Geen smeekbeden van de platenmaatschappij, geen slijmerige mails van het management. Alleen wat toevalligheden, en een klik. ‘Het is geweldig,’ lacht Van der Lubbe. ‘We zijn er groots mee.’
Vorig jaar juli, een dag voor ze in de Heineken Music Hall zouden optreden, werd het management van De Dijk gebeld. Burke was in het land, naar het scheen vanwege een bedrijfsfeest dat op het laatste moment niet doorging. Of ze het leuk vonden als hij een paar nummers kwam meezingen. Leuk? De leden van De Dijk zijn van oudsher grote soulfans, en sinds Burkes comeback-cd Don’t Give Up On Me (2002) een grote hit was geworden in de bandbus, was diens reputatie flink gegroeid.
Ze hielden wel een slag om de arm. Zulke plannen gaan meestal op het laatste moment niet door. Toch? Gitarist JB Meyers deed een poging te appeleren aan de legendarische eetlust van de ruim driehonderd kilo wegende soulzanger. Hij had ergens gelezen dat Joe Henry zijn klus als producer van Don’t Give Up On Me in de wacht had gesleept omdat hij Burke had verslagen bij het eten van chicken wings. En dus beloofde Meyers per sms aan Burkes zoon en part-time manager dat hij kip voor de zanger zou bakken. Het antwoord kwam snel: ‘What kinda dip?’ Nou, elke dip die Burke maar wilde. Er volgde nog een sms: ‘No dip, no show.’
Goed geoliede soulband
De volgende dag zat Solomon Burke al in zijn rolstoel te wachten toen De Dijk bij de zaal arriveerde. ‘Who’s the chicken wing guy?’ wilde hij meteen weten. Waarop Meyers in de Heineken Music Hall aan het bakken sloeg.
Tijdens het optreden zong Burke zijn grootste hit ‘Everybody Needs Somebody To Love’ en het titelnummer van Don’t Give Up on Me. ‘Over die laatste twijfelde hij, omdat het te moeilijk zou zijn, zo op het laatste moment,’ vertelt drummer Antonie Broek. ‘Hij zei dat zijn eigen band dat amper kon spelen. Een man als hij staat op een andere manier in muziek dan wij gewend zijn. Je spreekt even snel iets af, en dan zingt hij zoals een rivier die zich van de berg werpt. Langs rotsen, bochten om, en maar zien waar je uitkomt.’
Maar De Dijk is, in de kern, een traditionele, goed geoliede soulband, en de leden kenden het nummer uit hun hoofd. ‘Als ik even onbescheiden mag zijn: het stond als een huis, in één keer,’ zegt Broek terwijl hij met onverholen trots de glorieuze versie laat horen die ze die avond speelden. ‘En hij vond dat wel grappig, zo’n soulbandje helemaal aan de andere kant van de wereld.’
Voor Huub van der Lubbe was de avond een persoonlijk hoogtepunt. Hij speelde akoestische gitaar. ‘Normaal mag ik nooit meedoen van de heren,’ grijnst hij. ‘Dus dit vond ik wel een mooie genoegdoening: mijn eerste optreden als gitarist, en dan meteen maar als begeleider van Solomon Burke. Al die jaren hobbelen in de bus en oefenen in vochtige kelders zijn het allemaal waard geweest. Het was eigenlijk één grote voorbereiding op die avond.’
Na afloop was er euforie. Burke oefende op de groepsnaam, waarmee hij hoopte een wit voetje te kunnen halen bij het lesbische deel van zijn landgenoten. En hij bleef maar roepen dat ze samen een plaat moesten maken. Want: ‘The Dike rocks!’ Maar daar had Antonie Broek nog een hard hoofd in. ‘Ik dacht dat zoiets een Amerikaanse manier was om te zeggen dat we een leuke avond hadden gehad.’
Drie dagen later kwam er al een mail van Burkes management, waarop JB Meyers reageerde. Er werden mobiele nummers uitgewisseld. Niet lang daarna begon de zanger te pas en te onpas te bellen. ‘Dan keek ik op mijn display, en stond er Solomon Mob,’ lacht Meyers. ‘En hij maar roepen dat ie ons miste, en dat hij een idee had voor een nummer. Wat hij ook meteen begon te zingen. Enough is enough…! De beat ging van boem, pats, en dan daar een stukje zo, en enfin… hele toestanden.’
Meyers greep eerst nog een bierviltje om wat tekstflarden te noteren, wat niet echt lukte, en probeerde vervolgens het telefoonverkeer in banen te leiden. Wat ook niet zo eenvoudig was. ‘Eén keer belde hij toen het in Los Angeles, waar hij woont, nog midden in de nacht was. Ik vroeg of hij niet lag te slapen. Nee, hij was in Engeland, aan het spelen met een of andere band. Ik zei: goh leuk, welke band? En ik hoor het hem aan iemand vragen: met wie zijn we hier eigenlijk? O ja, met Led Zeppelin.’
Burke belde nogmaals toen Meyers op bezoek was bij Daniël Lohues in Emmen. ‘Die heeft een tuinhuisje met een piano, en daar hebben we over de telefoon dat nummer in elkaar gerost. En hij roepen: we need big drums! Big drums! Geweldig, hij was echt aan het raaskallen, terwijl ik zat uit te kijken over de Drentse weilanden.’ Vanuit LA werden nog wat aanvullende coupletten gemaild, waarna Meyers in zijn studio een demo maakte.
Maar wat moest er vervolgens mee gebeuren? Burke had net een nieuwe plaat uit, De Dijk was bezig met die van hun. Enough is enough, zoveel was duidelijk geworden, was bedoeld als een politiek statement. Over Bush, oorlog, armoede. Zaken waar Huub van der Lubbe wel wat mee kan. Hij had het in de studio ingezongen, als ‘guide vocal’ voor Burke, en dacht onwillekeurig: zo’n up tempo-nummer kunnen wij ook nog wel gebruiken. ‘Toen heb ik een vertaling gemaakt. Niet als “Genoeg is genoeg”, dat haakte voor mijn gevoel te veel aan bij het gedachtengoed van Wilders en Verdonk. “Het moet en het zal” kwam volgens mij meer overeen met wat hij bedoelde.’
Fijn op je cv
Je zou het misschien niet zeggen voor een zanger die ooit op het podium dwergen rozenblaadjes liet uitstrooien op zijn pad, maar Solomon Burke bleek de moeilijkste niet. Een vertaling? Ook prima, ‘maar geef me dan een couplet’. Dus vlogen JB Meyers en Antonie Broek in mei naar LA, waar ze als oude vrienden onthaald werden. ‘Hij zei dat hij “iets lichts” voor ons had klaargemaakt,’ vertelt JB Meyers lachend. ‘Er stond een salade met garnaaltjes, precies waar ik zin in had. Maar vervolgens kwam zijn dochter Candy aanzetten met het echte eten: een schaal spareribs, een hele kip. En daarna nog drie taarten, met ijs.’
‘Tonnetje-rond’ legden ze de demo in de cd-speler en namen het nummer door. Broek: ‘Het leek of zijn huiskamer ook dienst deed als kerk. Er stond een Hammond-orgel, en de wenteltrap was tegelijkertijd een kansel. En in die setting begint hij te zingen – ogen dicht, armen in de lucht. Alsof hij wordt overgenomen door een of andere kracht. Hij vertrouwt erop dat het gebeurt. En ik kon wel janken.’
Ze kregen allebei een mandje mee met een paar pakken Solomon Burke-koffie – ’s mans meest recente handeltje. In de studio waar John Lennon ooit Imagine maakte, namen ze de volgende dag in een paar uur het nummer op, inclusief prachtige ad-libs en in het Nederlands gezongen refreinen. Op de plaat kwam onder de songtitel te staan: Meyers/Burke/Van der Lubbe. ‘En dat staat toch wel even fijn op je cv,’ zegt JB Meyers lachend.
Toen Burke vorige maand optrad in het Belgische Peer, besloot Huub van der Lubbe hem een exemplaar van het singletje te brengen. ‘En dat was weer zo’n warme ervaring. Niets was hem te veel. Jools Holland was er bij, en die beloofde meteen het plaatje op de BBC-radio te draaien. Ik begon hem uit te leggen dat het allemaal een beetje toeval was geweest, maar daar wilde Solomon niks van weten. Nee, nee, zei hij, hij ging zijn haar laten groeien, so I can be a true member of The Dike. Het was allemaal voorbeschikt, en het had zo moeten zijn. En dat kan ik, eeh, een klein beetje meevoelen, maar het maakt me in elk geval heel blij.’
Echt geloven dat ze een hele cd gaan opnemen als begeleiders van de legendarische soulzanger, kunnen de leden van De Dijk nog niet. Maar Burke blijft er maar op terugkomen. ‘Ik moet het nog zien,’ zegt Antonie Broek. ‘Maar ja, ik moest dit allemaal ook nog zien.’
JB Meyers: ‘Alle initiële contacten kwamen via hem. Hij heeft ons hoog zitten, en dat snap ik wel: De Dijk is hem op het lijf geschreven. Of eigenlijk is het natuurlijk andersom. Hij is een van de architecten van een muziekstijl waar wij heel goed in zijn geworden.’
‘Het Moet en het Zal’ is uitgebracht op single, en zal ook te horen zijn op ‘Brussel’, de nieuwe cd van De Dijk die eind augustus verschijnt.
Geschreven door: Sander Donkers
| |