|
Huub van der Lubbe ontroert
08 maart 2006 - Algemeen Dagblad
De vraag was of Huub van der Lubbe zichzelf dichter durft te noemen. ,,Nou... Alleen als we intiem onder elkaar zijn,’’ wees hij naar zijn publiek in de sfeervolle Kunstkerk. ,,Ik moet nog een hoop leren. Ik ben er nog lang niet.’’
Hoewel de Boekenweek pas volgende week woensdag officieel van start gaat, kreeg Dordrecht gisteravond al een geschenk in de vorm van een literair optreden van Van der Lubbe, die vooral bekend is als de zanger van De Dijk. Toch maakt Van der Lubbe steeds meer furore als dichter. En na drie bundels heeft Gerrit Komrij in zijn bloemlezing van poëzie uit de negentiende tot en met de eenentwintigste eeuw drie van zijn gedichten opgenomen. Zelf relativeert Van der Lubbe liever zijn dichterschap. ,,Ik moet nog een hoop leren. Ik ben er nog lang niet.’’
In ’Pas als’, het gedicht dat hij gisteravond ook voordroeg, verwoordde Van der Lubbe het als volgt:
’Pas als ik mij een dichter weet/Dan is mijn leven rond, compleet/Klaar ben ik pas als ik hoera/Met een versje van a-b-b-a/Op eenderde van een pagina/In de bloemlezing van Komrij sta’
De dichter Van der Lubbe strooide in het eerste deel van de avond, geïnterviewd door KRO-verslaggever Bart Kool, met gedichten èn humoristische anekdotes. Over hoe zijn muzikale carrière ooit begonnen was met een Beatmis in de katholieke kerk in Krommenie, waar zijn vader kapelaan was. Over hoe hij elke gelegenheid - geboorte van zijn zusje, Sinterklaas - aangreep om een gedicht te schrijven. En over hoe het Nederlandse publiek het door hem geschreven nummer ’Mijn hart kan dat niet aan’, vertolkt door Frédérique Spigt, in de finale van het Nationale Songfestival onderwaardeerde. ,,Een lesbienne uitzenden naar het songfestival, daar was Nederland nog niet aan toe. In datzelfde jaar won een Israëlische travestiet in Dublin het festival.’’
Maar mooie overpeinzingen waren er ook. ,,De zegen van schrijven is dat je het helemaal zelf mag weten. Heerlijk.’’ En: ,,Het eerste couplet van een lied kun je vrijwel altijd weggooien.’’
In het tweede deel stond de zanger Van der Lubbe op, zichzelf begeleidend op gitaar. Nummers van onder andere De Dijk werden afgewisseld met poëzie. Zo teer en ontroerend soms, maar zo prachtig. Een mooier Boekenweekgeschenk had Dordrecht niet kunnen krijgen.
Geschreven door: Wilko Peenstra
| |