|
Huub van der Lubbe’s gevoel is nog lang niet weg
04 september 2003 - Tracer
Vijftig jaar oud is hij alweer.Huub van der Lubbe,vooral bekend als zanger en tekstschrijver van de Nederlandstalige popgroep De Dijk,blijft zich echter verwonderen en afvragen.Hij is dan ook nog lang niet klaar met schrijven, moge ook blijken uit zijn nieuwste dichtbundel die sinds maart in de boekhandel ligt.Op 10 september spreekt en zingt de Amsterdammer tijdens het mini-symposium Literatuur en Geneeskunde,dat plaatsvindt in het auditorium van de VU. Wat hij gaat voordragen,weet hij nog niet: “Meestal bepaal ik dat op het laatst.” Zoals zoveel bij hem gaat het namelijk om het gevoel.
De Dijk-zanger verzorgt intermezzo tijdens Literatuur en Geneeskunde
“Ja, ik heb er wel zin in. Alleen al omdat ik mezelf kan begeleiden op de gitaar, dat mag ik normaal niet bij De Dijk.” In die band is Van der Lubbe vooral bekend door zijn teksten, die in combinatie met zijn rokerige stem en zijn aan spasmes denkende bewegingen aanslaan bij een groot publiek. Die teksten kenmerken zich door de alledaagse onderwerpen en thema’s die hij aanroert, vaak zonder ze concreet
te benoemen. Ook in het interview blijkt dat hij zijn liedjes liever niet
onder een bepaalde noemer samenvat. Of beter gezegd, dat hij niet precies weet of hij dat er wel mee bedoeld heeft, of dat hij dat voor ogen had. Een voorbeeld uit zijn bekende tekst ‘Niemand in de stad’: En Paultje Overdose, da’s nou zeven jaren terug. Ik kan nog steeds niet wennen aan het idee. Het was een nacht als deze, het was rustig op de brug. Maar ik snap nu wel waaromie het toen deed. Er is niemand in de stad. “Maar om nu te zeggen dat deze tekst over eenzaamheid gaat? Nee, zo heb ik het nog nooit bekeken. Het is een bepaald gevoel. Ik zie iets, er gebeurt iets, er valt me iets op en dan denk ik ‘wat is dat nou’.”
Het wonder van taal
En van die gevoelens maakt hij op de een of andere manier toch een herkenbare tekst. Dat is ook wat hij hoopt te
bereiken als hij zijn gevoelens onderzoekt. “Ik wil dingen niet zomaar
voorbij laten gaan, er als een kip naar het onweer naar zitten kijken. Dus probeer ik het te beschrijven. Mijn vrouw Teuntje had drie jaar geleden kanker. Ik probeer dan onder woorden te brengen wat het met haar, mij en ons doet.” Hij schreef er de tekst ‘Dansen in het duister’ (zie inzet) over, te vinden op de cd ‘Muzikanten dansen niet’. “Ik denk dat dat opschrijven een soort van bezwering is, dat het toch zo werkt. Zoiets als kanker kun je als leek niet onder controle krijgen - dat moet de oncoloog doen – maar je kunt wel in je eigen geest of in de geest van een ander iets proberen te bewerkstelligen. Door het in woorden te bevangen, te bezweren. Daarmee is het geen onweer meer, iets dat je overkomt zonder dat je weet wat het is. Dan heb je het een naam gegeven, kun je het plaatsen. Het wonder van taal, en het gevoel van taal is dat anderen dat herkennen en dat het voor hen dan ook zo kan werken. Dan is een lied helend, troostend.”
Toch vraagt hij zich in de tekst van ‘Dansen in het duister’ ook af wat het hélpt je ellende aan anderen te bezingen. “Tja, dat is interessant. Weet je, voor mij kan het allemaal tegelijk waar zijn. Ik heb wel zo’n idee van hoe je liedjes maakt, maar tegelijk vind ik niet dat ik de plicht heb om consequent te zijn. Ik zal eens proberen terug te halen hoe ik dat dan bedoeld heb. Laat ik het zo zeggen: zodra iets achter de rug is, wil ik het er bijna niet meer over hebben.
Ik schrijf ‘terugdenkend aan die tijd’. Maar ik denk eigenlijk nooit terug, ik pieker er niet over. Dan reageert het tweede couplet met ‘wat helpt het je je ellende aan anderen te bezingen’ - oh ja, dat ageert tegen die mensen die zeggen”, hij zet een aanstellerige stem op, ‘Oh, vertel me eens, hoe is het nou’. Die babbelkouserij erover, en opmerkingen als ‘je moet er wel wat mee doen, er niet mee blijven zitten’. Dat bedoel ik in het derde couplet. Ik denk dan: ach, donder toch op. Er is iedere dag wel weer een goede reden om je genomen te voelen. Maar goed, nu gaat alles prima met Teuntje.”
Pijnen
Hij heeft zich weer even druk gemaakt. Vaak is die woede een reden om te schrijven, om het te bezweren zoals hij zelf al zei. Toch wordt hij wat milder, wat realistischer. “Maar ja, ik ben inmiddels ook al vijftig. Wel raar eigenlijk, nu begin ik net een beetje op stoom te komen, het allemaal een beetje door te krijgen, zo van ‘zo gaat het dus’, en komt het einde er al weer aan. Maar ja, tegen de dood kan ik me niet verzetten. Ja, liever zo laat mogelijk, maar inmiddels moet ik er ook niet aan denken dat ik altijd maar zou blijven leven.” Toch blijven er pijnen waarmee hij nauwelijks om kan gaan, pijnen waarover hij ook altijd heeft geschreven. “Ik noem het pijn aan de wereld en dat vind ik van alle pijnen die er zijn nog de ergste. Juist omdat ik daarvan steeds het gevoel heb dat het anders zou kunnen. Dat we dood gaan, daarmee moet je je op een bepaalde manier maar te zien verzoenen, want dat gaan we toch. Maar dat de wereld zo belazerd is alsie is, dat wil er bij mij eigenlijk toch nog steeds niet in. Ik heb nog steeds het idee dat dat beter zou kunnen. Over die pijnen ben ik onverzoenlijk. Vroeger dacht ik dat we die pijnen konden genezen: als we nu maar met zijn allen ons best zouden doen en noem maar op, dan komt het wel goed. Daarover ben ik nu wat pessimistischer. Toch geef ik het nog niet op dat idee, dat wil ik niet.” Nog altijd genoeg stof tot schrijven dus. In 2004 zal hij dat combineren met theatervoorstellingen met zijn dichterscollectief Concordia; De Dijk doet dat jaar namelijk geen optredens. Hij vindt het spannend: “Dat is toch weer een andere ervaring. Bij De Dijk kan ik bij wijze van spreken doodvallen en niemand die het ziet. Als ik bij Concordia mijn plectrum laat vallen, rekken 400 mensen hun nek uit om te kijken wat er viel.”
Je mag daar dus wel gitaar spelen? Lachend: “Ja, daar is het allemaal om begonnen. Maar serieus: het dichten en voordragen is zo’n andere kunst. Er komen ook heel andere mensen op af, mensen die soms nog nooit gehoord hebben van De Dijk. Dat is mooi, want dan kan ik aan die mensen ook mijn verhaal vertellen.” Hij geniet dan ook van de goede verkoopcijfers van zijn tweede bundel. “Daarbij vind ik het ook nog hartstikke chic en stoer om een boek gemaakt te hebben.” ijn optredens met Concordia duren van half april tot december 004. “En in januari 2005 komt dan de volgende cd uit van De Dijk, en gaan we ook weer optreden. Een mooi leven, eigenlijk.”
Huub van der Lubbe – Huub van der Lubbe is al eenentwintig jaar zanger van de even oude band De Dijk.Dertien cd’s bracht de groep tot nu toe uit. De laatste,‘Muzikanten dansen niet’,verscheen vorig jaar. In 1995 bracht Van der Lubbe zijn eerste dichtbundel uit:‘Melkboer met de blues’.Daarin staan alle liedteksten die hij tot dan toe voor De Dijk had geschreven.De bekendste daarvan zijn ‘Nergens goed voor’,‘Dansen op de vulkaan’,‘Niemand in de stad’en ‘Bloedend hart’. Dit jaar verscheen zijn tweede bundel,Geregeld Leven.In deze bundel staan behalve de sinds 1995 geschreven teksten voor De Dijk ook de gedichten die hij schrijft voor zijn dichterscollectief Concordia. Beide boeken zijn uitgegeven door Nijgh & Van Ditmar.
Tracer - tweewekelijks medewerkersblad van het VU Medisch Centrum. Uitgave: Dienst Communicatie Nummer 49
Geschreven door: Tim Korenhoff
| |
|
|