|
‘Ik ben een circusartiest’
29 september 2005 - Metro
De Dijk is niet meer weg te denken uit de Nederlandse muziekscene. Al bijna 25 jaar timmert de Amsterdamse band aan de weg. Echte tophits bleven uit, op ‘Als Ze Er Niet Is’ na, maar het vijftal staat wel avond aan avond voor uitverkochte concertzalen. Onlangs verscheen hun nieuwste album Later is Nu. Metro legde aan zanger en frontman Huub van der Lubbe een aantal (naar eigen zeggen) “pittige” stellingen voor.
De Dijk spreekt alleen nog oudere jongeren aan…
Eén blik in de zaal tijdens een optreden is voldoende om dat tegen te spreken. Wij spreken óók ouderen aan, maar ons publiek loopt van 15 tot 65 jaar. Een groot deel van het publiek is natuurlijk met ons meegegroeid in de afgelopen 25 jaar. Ik ben zelf 52, dan is logisch dat er ook mensen van mijn leeftijd naar concerten komen. Het zou pas ernstig zijn als wij alleen nog maar publiek tussen 15 en 18 jaar zouden aanspreken.
De houdbaarheid van De Dijk is allang verstreken…
Er zijn vast mensen die dat vinden. ‘Zure’ recensies lees ik allang niet meer. Vroeger trok ik het mij enorm aan als dat geschreven werd. Dan dacht ik: ‘wat hebben we verkeerd gedaan’. Tegenwoordig weet ik dat recensies maar voor een klein deel iets zeggen over het product en voor 60 procent over de gemoedstoestand van de recensent.
Het steekt De Dijk dat omhooggevallen Idols-sterretjes wél top 3 hits scoren…
Ze doen maar, hitlijsten zeggen mij niet zo veel. Natuurlijk zeg ik ‘ja’ als je vraagt of wij wel eens een nummer 1 hit willen scoren, dat lijkt me te gek. Maar het is niet waar wij écht mee bezig zijn.
Als je afgaat op hitlijsten ben je geneigd te zeggen ‘De Dijk is geen Nederlandse top’ …
Als je de uitverkochte zalen geen top vindt dan mag je mij vertellen wat wij wel zijn. Mensen staan na bijna 25 jaar nog steeds te dringen voor een kaartje. Daar spreekt meer waardering uit dan een toevallig hitje.
Nederlandse radiostations hebben te weinig oog voor De Dijk…
Er is geen peil meer op te trekken, het lijkt soms wel of de stations qua smaak en stijl ieder kwartaal veranderen. Het zij zo. Op de radio zie je niet hoe mensen reageren op je muziek. Bij optredens wel, daar zie je de emotie.
Huub van der Lubbe is De Dijk en De Dijk is Huub van der Lubbe…
Daar zal ik het wel naar gemaakt hebben, haha. De jongens vinden het helemaal niet erg dat ik het gezicht van de band ben. Want ik ben degene die vijf interviews op een dag zit af te werken. Dus ben ik niet alleen het gezicht, maar ook de pineut. De andere jongens zijn de handen en voeten.
Een derde rustjaar wordt De Dijk fataal…
Je moet niet de ‘band van de sabbatical years’ worden. Dat ben ik helemaal met je eens. Dus de volgende keer dat we een jaartje niet spelen zeggen we gewoon dat we door Japan touren, haha.
De Dijk is de laatste échte Nederlandse popband…
Daar zou ik het best wel eens mee eens kunnen zijn. De laatste échte Nederlandse popbands waren The Scene, Tröckener Kecks en De Dijk. De eerste twee zijn uit elkaar, wij zijn als enige nog over.
Toen Rob de Weerd uit Tröckener Kecks stapte, zei hij: ‘Ik ben gestopt omdat ik mij het pronkstuk in een museum begon te voelen’. Zo voelt Huub van der Lubbe zich ook…
Ik voel me wel een pronkstuk, maar door het in een museum te plaatsen wordt het gelijk zo’n fossiel. Een anachronisme, iets dat niet in deze tijd thuishoort. Zo voel ik mij helemaal niet.
De Dijk is een inspiratiebron voor veel Nederlandse artiesten…
Een mooi voorbeeld is Bløf. Zij speelden tien jaar geleden in ons voorprogramma. Zij vertelden toen dat ze onder meer door ons muziek zijn gaan maken. Dan ben je trots natuurlijk, zeker als een band zo groot wordt.
De Dijk speelt alleen nog omdat de fans dat van ze verwachten…
Nee, we spelen omdat we het zelf nog steeds heel leuk vinden. En er zijn nog steeds bezoekers. Op het moment dat er geen mensen meer komen en het haast pathetisch wordt wat we doen, dan hoop ik dat we ermee opgehouden zijn. We hebben geen zin in genante vertoningen.
Later is Nu is jullie beste album tot nu toe…
Je laatste album is altijd je beste. Maar er zijn een paar dingen die de plaat misschien wel net zo goed maakt als onze beste cd Niemand in de Stad. Ten eerste de variëteit in de nummers en daarnaast is er een soort eigenwijsheid ingekomen die veel mensen verrassend zullen vinden.
De Dijk wil ook zijn eigen real-life soap…
Nee, nee, nee, nee… Absoluut niet, hou eens op! Wij hebben niets met soap, wij hebben niets met real-life, wij hebben niets met een camera op je kop de hele dag. Beeldvervuiling waar je niemand mee op moet zadelen. Wat wij doen speelt zich af in de twee uur dat we op het podium staan. Al die andere dingen die ik doe, heeft niemand iets mee te maken. Negentig procent van wat ik doe op een dag is totaal niet interessant. Het heet niet voor niets soap, een zeepbel waar je dwars doorheen prikt. Doordat het te zien is op televisie, is het niet per se ook van waarde. Dingen van waarde worden verward met waardeloos. Het is onzin, het is niks, mensen hebben het over niks.
Een documentaire als ‘Zij Gelooft In Mij’(André Hazes) of ‘Don’t Stop The Show’(Golden Earring) daarentegen lijkt De Dijk wel wat…
Dat is een heel ander verhaal. Daar zit een heel andere gedachte achter en je hebt te maken met een heel capabel filmteam dat een bepaald doel voor ogen heeft.
Van de Lubbe blijft muziek maken tot hij er dood bij neervalt…
Dat zou heel goed kunnen. Ik dan niet zonder iets maken en dat dan laten zien. Het is niet heel strikt aan De Dijk gebonden, het is niet strikt aan muziek gebonden, maar het heeft wel met optreden te maken. Ik ben een circusjongen. 'kijk eens wat ik kan’. Dat wilde ik al toen ik vijf jaar oud was en dat wil ik nog steeds. Als ik straks 95 ben en dood neerval, dan was ik vast met mijn laatste kunstje bezig.
Geschreven door: Jochem Geerdink
| |
|
|