|
Jaar rust haalt De Dijk niet uit zijn ritme
14 september 2000 - Volkskrant
Voor de verpleegster en de vuilnisman is een sabbatical year een onbereikbaar ideaal. Het is meestal de hoogleraar, de medisch specialist of Youp van 't Hek die er een jaartje tussen uitknijpt. Blijkbaar hoort De Dijk ook in die categorie
Op initiatief van Huub van der Lubbe, de spil van de groep, werd besloten om een jaar niet op te treden, en met het gezin wat bij te tanken. Dat jaar van relatieve rust (Van der Lubbe trad op als dichter/zanger in het theater, Cuby and the Blizzards en Fréderique Spigt werden geholpen, en dit voorjaar speelde de band op een groot muziekfestival in Texas) is nu ten einde. Wie denkt dat de frisse Dijk op de nieuwe cd Zevende Hemel anders klinkt dan de vermoeide Dijk, gaat voorbij aan de essentie van de band.
De Dijk speelt simpele muziek. Dat was achttien jaar geleden al zo met het visitekaartje Bloedend Hart, en van die weg is de Amsterdamse band nooit meer afgeweken. Ook de nummers op Zevende Hemel, waaronder de Jacques Brel-achtige single Als het golft, zijn voor een gemiddeld gitarist probleemloos na te spelen.
De Dijk staat ook voor zuivere rockpoëzie, die nog steeds zeldzaam is in die wereld. Huub van der Lubbe verstaat de kunst de ingewikkelde levensvragen in goedlopende, heldere zinnen samen te vatten.
In feite is hij altijd 'de melkboer met de blues' gebleven, zoals de titel van zijn liedtekstbundel uit 1995 luidt. Hij gaat met ouderwetse, goed smakende taptemelk langs de deur. Misschien wat minder rebels dan vroeger, maar altijd aan de goede kant van de sociale grens.
De woordspelingen (de zee is verpest in hart en zeewier) zijn zelden gekunsteld, en de invalshoeken bijna altijd verrassend in hun eenvoud. Slechts een enkele keer komt er een gedrocht uit zijn pen, zoals 'Waar we allemaal ooit aan geloven zullen moeten'. Maar die malle constructie wordt door de slepende manier van zingen weer redelijk opgevangen.
Soms lijken de teksten in tegenspraak met elkaar, zoals het optimistische openingsnummer We beginnen pas tegenover het fatalistische Wat je zoekt (is niet te vinden, wat je vindt niet wat je zocht), maar het is een dichter toegestaan van de ene naar de andere stemming te fladderen. Zeker als de grote stad het decor van de meeste liedjes is. Daar lopen realisme en romantiek elkaar regelmatig voor de voeten.
De albums van De Dijk worden altijd zorgvuldig afgewerkt. Van het producersduo Antonie Broek (drummer) en JB Meyers zijn geen barokke fratsen te verwachten. Wel wordt stiekem het orgeltje van The Doors bij het nummer Jeuk binnengesmokkeld. Broek zet op een nadrukkelijke manier de toon met zijn opzwepende jagende drum in Wat je zoekt.
Zevende Hemel is in meerdere pzichten een (aangename) herhalingsoefening; het zijn deze kleine accenten die de ongecompliceerde zaterdagavondmuziek van De Dijk toch spannend houden.
Geschreven door: Patrick van den Hanenberg
| |