|
Enerverende uren in Paradiso met popgroep De Dijk
18 december 2003 - NRC Handelsblad
Het grote verschil tussen De Dijk en de Rolling Stones is dat de Stones nooit hebben durven toegeven dat ze er wel eens een jaartje tussenuit piepen. Voor de tweede keer in vrij korte tijd houdt De Dijk een sabbatical van een jaar, waarin de groepsleden andere activiteiten kunnen ontplooien en er desondanks aan een nieuw album zal worden gewerkt.
Het Nederlandse live-circuit stompt af, als je van theater naar sporthal moet filerijden en overal dezelfde gezichten treft. De mannen van De Dijk weten hoe je op al die plekken een zaal aan de gang kunt krijgen, met een repertoire dat in twintig jaar werd opgebouwd en met muziek die laveert tussen Nederlandstalige soul en een poëtische variant op het levenslied.
De live-dvd Door moet de periode van afwezigheid overbruggen. Hoe makkelijk zou het zijn geweest, om nog even snel te incasseren met lucratieve afscheidsoptredens in de een of andere betonnen bierhal. Maar De Dijk blijft trouw aan de binnenstedelijke Amsterdamse wortels, en speelt liever vijf keer in Paradiso waar de sfeer bij voorbaat warm is en de toegift bij wijze van spreken al bij het eerste nummer kan beginnen. ,,Kijk 'es aan, er is een balkon bijgekomen,'' sprak Huub van der Lubbe quasi-verbaasd in de pas verbouwde thuishaven van zijn band. Het werd een bij voorbaat gewonnen wedstrijd, met een massaal meegezongen Niemand in de stad dat daarmee een beetje voorbij ging aan de melancholieke tekst over eenzaamheid en verdwenen vrienden. Het moet Van der Lubbes grote dillema zijn: hoe hou je al die zware teksten over de romantiek van de grote stad een beetje fris, als ze telkens weer luidkeels door feestgangers worden meegebruld.
De Dijk heeft daar een ijzeren formule voor gevonden. Met onverstoorbare voortvarendheid werden de liederen de zaal in gepompt, van stampende rock in Laat het vanavond gebeuren tot de zwaar aangezette kroegmuziek van Jacques Brels Amsterdam. Ruimte om de muziek te laten ademen is er nauwelijks, want als het ronkende orgel zwijgt zijn er twee gitaristen die zich laten gelden, of de altijd wat houterige toeters van de Hot Haarlemmerdijk Horns. Daartussen declameerde Van der Lubbe zijn natte-klinkerspoëzie over vrouwen van ijzer en mannen van staal, terwijl hij in twee enerverende uren een striptease uitvoerde van driedelig artiestenkostuum tot een hemd met zilveren ketting.
Zo gekunsteld als het comeback-nummer Als het golft mocht klinken toen De Dijk in 2000 na een pauze van een jaar terugkeerde op Pinkpop, zo doortrapt moeten deze routiniers toen al hebben geweten wat een uitbundige golfbewegingen dit lied in een vol Paradiso teweeg zou brengen. Ook de nieuwe smartlap Huil maar niet leek in al zijn kitscherige zigeunermeisjesthematiek geen geheide publieksfavoriet, maar raakte juist bij de bierdrinkende meiden een snaar.
Misschien komen ze zelf tot het inzicht dat het allemaal wat kleiner, wat subtieler, wat leger kan. Dan behoudt De Dijk zijn onaantastbare positie als boegbeeld van de Nederlandstalige rock.
Geschreven door: Jan Vollaard
| |
|
|