|
'Was ik maar aan de overkant, daar zijn ze allemaal'
13 maart 2002 - Parool
AMSTERDAM - ''Ik hoor dat er helemaal niets aan is in de Stadsschouwburg,'' zegt de ene vrouw tegen de andere. Het is negen uur. Paradiso, toneel van het Bal der Geweigerden, heeft net een uur de poorten ontsloten. Er is nog niet veel te doen
In de grote zaal worden op een groot doek boven het podium filmpjes en dia's geprojecteerd. Een dia van een meisjeshoofd met daarboven de tekst: 'Mijn naam is Babette en ik vind seks belangrijker dan poëzie' bijvoorbeeld. Er zijn slechtere levensmotto's de wereld in geslingerd. Om 21.27 uur is het zover. Gerrit Komrij, overigens niet geweigerd voor het Boekenbal, komt op om het Bal der Geweigerden te openen. Hij kijkt eens rustig de zaal rond en zegt ten slotte: ''Zo, daar zitten ze dan, alle kneusjes bij elkaar.'' Volgt een diepe zucht. De dichter zet vervolgens zijn gekwelde gezicht op en snikt: ''Was ik maar aan de overkant. Daar bevinden ze zich allemaal.''
Daar bedoelt Komrij de Stadsschouwburg mee, waar een half uur eerder de 67ste Boekenweek officieel is ingeluid met het Boekenbal. En met allemaal bedoelt hij de schrijvers. ''Want er is maar één plaats waar je als schrijver hoort te zijn en dat is in de Stadsschouwburg. Daar bevindt zich de snelweg naar literaire roem.''
De zaal lacht uitbundig. Komrij zucht nog maar eens. ''Al is het Boekenbal jaar in jaar uit dezelfde kerstboom, behangen met dezelfde ballen, ik voel me er op mijn gemak.'' Hij speelt zijn rol voortreffelijk. ''En nu moet ik weg. Ik had allang aan de andere kant kunnen zijn,'' luidden zijn slotzinnen. Het Bal der Geweigerden kan beginnen.
''Ik hoor dat er aan de overkant helemaal niets aan is,'' zegt schrijver Peter Smit, al jaren erkend geweigerde aan de deur van het Boekenbal. Hij is een van de organisatoren van het alternatieve bal.
Smit is tevreden. Het is niet de sneue bende geworden die Henk Kraima, baas van het Boekenbal en de CPNB, de stichting die de Boekenweek organiseert, heeft voorspeld. Sterker: de plakkaten met het heerlijke woord 'uitverkocht' hangen aan de poorten van Paradiso. Wat ook fijn is: het voor het Boekenbal zo karakteristiek-vervelende zie-mij-de-grote-schrijver-nu-eens-lopen-sfeer is totaal afwezig. Trouwens, zo veel bekende schrijvers zijn er helemaal niet in Paradiso. Al lopen we op de galerij Joke Boon tegen het lijf. De ex-lerares en ex-verpleegster die op een dag besloot schrijfster te worden, heeft haar tweede roman al bijna af.
Haar eerste, heel toepasselijk voor deze Boekenweek De minnaar geheten, ligt nog op de burelen van De Bezige Bij, Nijgh en Van Ditmar en De Arbeiderspers. ''Ze vinden het heel goed.'' Ha! Joke Boon liep dan toch maar mooi in Paradiso rond en niet in de Stadsschouwburg. Het is voornamelijk publiek dat een leuke avond wil beleven dat naar Paradiso is getrokken. Het wordt op zijn wenken bediend door Youp van 't Hek, Theo van Gogh en Hans Teeuwen. Jeroen van Merwijk, Maarten van Roozendaal en Huub van der Lubbe zingen liedjes, Beau van Erven Dorens blert de boel aan elkaar. En Beau zou Beau niet zijn als hij niet iets opvallends zou doen. Hij grijpt een fles wijn, Cuvée des Refusés, uit de handen van een man op de eerste rij, zet de fles aan zijn mond en giet inhoud bijna in één keer naar binnen. Je kunt van Beau zeggen wat je wilt, maar dat kunstje zie je Harry Mulisch nog niet doen. ''Jezus, wat een suf zooitje daar aan de overkant,'' zegt AT 5-verslaggever Paul Damen. Hij verdwijnt naar boven, waar bekende en minder bekende dichters en schrijvers optreden in het zogenaamde hit-and-run-programma'. Vijf minuten hebben ze om hun reputatie te vestigen of te breken. Debutant Peter Middendorp komt na zijn vijf minuten trillend van woede van het podium. ''Ze zaten er godverdomme allemaal doorheen te praten. Ik was bijna weggelopen.''
Over bijna gesproken. Bijna was dit stuk geschreven door Marek van der Jagt. Maar omdat de verslaggever weigerde in de huid van Van der Jagt te kruipen, ging dat feest niet door.
Het was organisator Carel Helder die voorstelde dat de verslaggever als Marek van der Jagt gisteravond om een uur of half elf het Bal der Geweigerden-essay Geweigerde liefde op het podium in de grote zaal uit naam van Arnon Grunberg in ontvangst zou nemen.
Het boekje, dat iedereen bij het verlaten van Paradiso mee naar huis kreeg, is geschreven door Grunberg - gisteravond afwezig in Paradiso. Onder de naam Marek van der Jagt schreef hij het Boekenweek-essay Monogaam.
Uiteindelijk stuurde Helder een man met kort haar het podium op, waarop een landelijk ochtendblad hedenmorgen meldde dat het definitieve bewijs geleverd was dat Grunberg niet Marek van der Jagt was.
''Trouwens,'' zegt Helder, ''ik hoor dat de sfeer daar aan de overkant niet zo bruisend is.''
Als Vic van de Reijt, een van de weinigen die is overgelopen van de Stadsschouwburg naar Paradiso, plaatjes gaat draaien, is het dansen geblazen. Ook Joke Boon springt op en neer. Die wordt volgend jaar aan de deur van het Boekenbal vast niet geweigerd.
Geschreven door: Maarten Moll
| |