|
De Dijk: 'We zijn thuis'
12 maart 1998 - NH Dagblad
KOOG AAN DE ZAAN - Optreden van De Dijk met Huub van der Lubbe (zang), Hans van der Lubbe (bas), Nico Arzbach (gitaar), Pim Kops (toetsen, gitaar), Antonie Broek (drums), Rolant Brunt (saxofoon) en Mike Booth (trompet). Gehoord op 19/3 in De Waakzaamheid.
Alsof je kijkt naar een wedstrijd van je favoriete voetbalclub. Je weet hoe ze spelen, maar toch wil je zien of ze winnen. Twee avonden De Dijk in de Waakzaamheid, omdat er nu eenmaal wetmatigheden zijn. Huub zingt met de armen bewegelijk langs het lijf de woorden extra benadrukkend, broer Hans knikt met hoofd en schouders op de maat en Nico speelt licht gebogen over z'n gitaar, de mond een tikje open, in volle concentratie. Ons ploegje staat altijd boven aan de trap naar het balkon. Boven de deinende massa en de wankele glazen die de glimmende hoofden passeren, alleen het geluid klinkt vlak onder het plafond wat minder.
Precies een jaar geleden presenteerde De Dijk hier De stand van de maan, hun tiende cd. Tussendoor speelde ze tijdens de opening van De Kade, een optreden dat we maar zo snel mogelijk moeten vergeten. 'We zijn thuis' riep Van der Lubbe daarom na drie nummers toen hij voelde dat het goed zat. Het is die wonderlijke chemie van een zaal die zit als een lekkere ouwe jas en een publiek dat verleid wil worden.
Verwacht echter geen nieuwigheden. De Golden Earring doen het niet zonder Barry Hay, de Stones niet zonder Satisfaction en De Dijk komt niet binnen zonder kloppen. 'Wat niets in het groot is en groots in het klein' blijft het handelsmerk van de band die in het zalencircuit een ijzeren reputatie heeft.
Rock & soul zonder kapsones met hooguit wat accentverschuivingen ingegeven door de laatste cd. Toetsenist Pim Kops, uitblinkend met een zuigende hammondgeluid, pakt wat vaker een gitaar of een accordeon en er is een akoestische set met vier nummers. In het begin ging dat niet van een leien dakje, maar de volkszang tijdens Als ze er niet is, wist de rommeligheid redelijke te overstemmen.
'Ze vragen wel eens aan me; stijgt dat succes je niet naar het hoofd? Ja zeker, ik voel me helemaal licht hierboven,' zei Van der Lubbe. Eerder had de oud-Krommenieër al te kennen gegeven hier weer te willen wonen. Het enthousiasme was toen de zweetgrens al ruim gepasseerd. 'Wie het heftig wil, kan het krijgen ook' klonk het van het podium omlijst door een felle gitaar en venijnige plaagstootjes van de blazers. De stem van Van der Lubbe vertoonde hier en daar wat slijtage, maar als hij zingt Ik kan het niet alleen krijgt hij massale bijval. De Dijk speelde een topwedstrijd, pakte de volle winst, maar ondervond ook nauwelijks tegenstand.
Geschreven door: Arjen van Ginkel
| |
|
|