|
De Dijk geeft voorproefje van nieuwe cd
20 september 1994 - NH Dagblad
KOOG AAN DE ZAAN - Optreden: De Dijk. Bezetting: Huub van de Lubbe (zang), Nico Arzbach (gitaar), Hans van der Lubbe (basgitaar), Pim Kops (toetsen) Antonie Broek (drums) en de Hot Haarlemmerdijk Horns met Roland Brunt (saxofoon), Mike Booth (trompet). Gehoord op 18/9 in De Waakzaamheid.
Jaren geleden speelde De Dijk tijdens een festival in het Krommenieër Agathapark. Nooit meer Tarzan zong Huub van der Lubbe en sprong van het podium voor een rondje park om hijgend te melden dat het groter was dan hij dacht. Hooguit honderd toeschouwers keken juichend toe en werden bedankt omdat ze Studio Sport met Ajax-Feijenoord opofferden. De Dijk treedt inmiddels zelden meer op voor honderd mensen. Zondagavond waren het er ruim zeshonderd en dat mag best ietsje minder. Een sardientje in blik heeft meer ruimte.
Die massa stond een uur voor aanvang te wachten op het enige concert waarvan de kaartverkoop het zonder reclame kan stellen. Misschien is Koog aan de Zaan even uniek als Katwoude, Klazienaveen, Krimpen aan de IJssel of Colijnsplaat. Voor het Zaanse is dit sfeertje van meezingen met het herkenbare, swingen op de centimeter en snakken naar een koele dronk bijzonder.
Naast deze vertrouwde elementen was er dit keer het voorproefje van de negende cd. Volgende week wordt de Blauwe Schuit, de nieuwste cd gepresenteerd. Door gitarist en vaste hoesontwerper Nico Arzbach in een prachtig jasje gestoken, bevat deze schuit elf nummers met net die variatie om het dode punt in de carrière te voorkomen.
,,Als je eenmaal kan wat je altijd had willen kunnen, dan is dat geen wens meer’’, zei Van der Lubbe onlangs. Het typische rock 'n soul geluid van De Dijk is om die reden verrijkt met een wals, chanson en polka, terwijl accordeon, dobro en akoestische gitaar voor nieuwe accenten zorgen. Live moet het nog iets verder uitkristalliseren, maar klinken doet.
De eerste kennismaking werd zorgvuldig gemengd met het beproefde. Echter elke volgende cd houdt in dat er meer niet wordt gespeeld. Voor sommige is het zuur dat het licht uit is en het grote, bloedende hart genezen, maar zo is het goed. Bovendien botst Van der Lubbe bij een iets ander tempo in klassiekers als Niemand in de stad, tegen zijn eigen tekst die de zaal uitbundig meebrult.
De nieuwe klassiekers zijn trouwens al geschreven. De single Als ze er niet is leverde koude rillingen op, ondanks dat het zweet zich in straaltjes bewoog. Het nummer heeft een geraffineerd intro en een tekst om over na te denken, terwijl de zaal het refrein onmiddellijk oppikt. Daarin schuilt de kracht van tekstschrijver Van der Lubbe. Die stopt de diepgang in de coupletten en de eenvoud in de refreinen. De diepgang bestaat uit de twijfels, woede en genoegens van zijn generatie. De fans van Bloedend hart en Jukeboxblues konden probleemloos meegroeien doordat De Dijk zong over de kroeg toen ze daar nog kwamen en hun twijfels nu ze er vol mee zitten. Op de Blauwe Schuit twijfelt Van der Lubbe sterker dan ooit. ‘Is dit de vooruitgang? Dan gaat het te vlug, gaat deze trein nog terug?’ Of ‘het laaiend vuur dat onze liefde was, maar waar zo bitter weinig van overbleef.’ Aan de andere kant is er de verwantschap met de leden van het middeleeuwse Gilde van de Blauwe Schuyt. De dagverslapers en troubadours, in voor een geintje, ondeugd en feest. In elke zaal en ieder dorp of stad, ‘want het vuur moet blijven branden en de hoop mag niet vergaan.’
Geschreven door: Arjen van Ginkel
| |